DictionaryForumContacts

Morphology analysis
wegglijden (2) | Adjective
wegglijden
wegglijden (5) | Verb
1 aanwegglijden
2 aanwegglijdend
3 aangeweggleden
4 wegglijd
5 wegglijdt
6 wegglijdt
7 wegglijden
8 wegglijden
9 wegglijden
10 aangeweggleden
11 aangeweggleden
12 aangeweggleden
13 aangeweggleden
14 aangeweggleden
15 aangeweggleden
16 weggleed
17 weggleed
18 weggleed
19 weggleden
20 weggleden
21 weggleden
22 aangeweggleden
23 aangeweggleden
24 aangeweggleden
25 aangeweggleden
26 aangeweggleden
27 aangeweggleden
28 aanwegglijden
29 aanwegglijden
30 aanwegglijden
31 aanwegglijden
32 aanwegglijden
33 aanwegglijden
34 aangeweggleden
35 aangeweggleden
36 aangeweggleden
37 aangeweggleden
38 aangeweggleden
39 aangeweggleden
40 aanwegglijden
41 aanwegglijden
42 aanwegglijden
43 aanwegglijden
44 aanwegglijden
45 aanwegglijden
46 aangeweggleden
47 aangeweggleden
48 aangeweggleden
49 aangeweggleden
50 aangeweggleden
51 aangeweggleden
52 wegglijd