произойти

Terms containing произойти | all forms | exact matches only

Subject	Russian	Dutch
gen.	в его чувствах произошёл перелом	er kwam een kentering in zijn gevoelens
gen.	всё произошло не так, как я ожидал	het valt anders uit dan ik gedacht had
gen.	дело произошло следующим образом	de toedracht der zaak is als volgt
gen.	Как это произошло?	Hoe is dat zo gekomen? (ms.lana)
gen.	когда это произойдёт?	wanneer zal het gebeuren?
gen.	могущий произойти	gebeurlijk
gen.	произойти, совершиться, разыграться, осуществиться	zich voltrekken (badmash)
gen.	произошла задержка в движении	het verkeer stagneerde (ЛА)
gen.	произошла задержка движения	het verkeer stagneerde (ЛА)
gen.	хочет ли он или нет, всё же это произойдёт	hetzij hij wil of niet, het gebeurt toch
gen.	что здесь произошло?	wat is er aan de hand? (Ahmid, wat is er aan de hand? - Ongeluk, meneer. 4uzhoj)
gen.	что здесь произошло?	wat is er aan de hand? (4uzhoj)
gen.	чтобы ни произошло....	hoe het ook zij.... (irinapunt)