DictionaryForumContacts

Morphology analysis
ontkalken (11) | Verb
ontkalken
ontkalken (24) | Verb
1 aanontkalken
2 aanontkalkend
3 aangeontkalkt
4 ontkalk
5 ontkalkt
6 ontkalkt
7 ontkalken
8 ontkalken
9 ontkalken
10 aangeontkalkt
11 aangeontkalkt
12 aangeontkalkt
13 aangeontkalkt
14 aangeontkalkt
15 aangeontkalkt
16 ontkalkte
17 ontkalkte
18 ontkalkte
19 ontkalkten
20 ontkalkten
21 ontkalkten
22 aangeontkalkt
23 aangeontkalkt
24 aangeontkalkt
25 aangeontkalkt
26 aangeontkalkt
27 aangeontkalkt
28 aanontkalken
29 aanontkalken
30 aanontkalken
31 aanontkalken
32 aanontkalken
33 aanontkalken
34 aangeontkalkt
35 aangeontkalkt
36 aangeontkalkt
37 aangeontkalkt
38 aangeontkalkt
39 aangeontkalkt
40 aanontkalken
41 aanontkalken
42 aanontkalken
43 aanontkalken
44 aanontkalken
45 aanontkalken
46 aangeontkalkt
47 aangeontkalkt
48 aangeontkalkt
49 aangeontkalkt
50 aangeontkalkt
51 aangeontkalkt
52 ontkalk
ontkalk (49) | Adjective
ontkalk
ontkalke
ontkalker
ontkalkers
ontkalkere
ontkalkst
ontkalkste
ontkalken