DictionaryForumContacts

   Dutch
Terms for subject General containing AF | all forms | exact matches only
DutchRussian
af en aanтуда и сюда
af en toeвремя от времени (ЛА)
af en toeпорой (ЛА)
af en toeиногда
af en toeпо временам
af zijnвыходить из игры
af zijnпрекращать
af zijnзаканчивать
af zijnуставать
afblijven van iem.оставлять в покое
afblijven van ietsне трогать
afblijven van ietsне дотрагиваться
afblijven van ietsдержаться подальше (от чего-л.)
afgaan opбыть уверенным (ms.lana)
afgaan opдоверять (ms.lana)
afgaan opполагаться (ms.lana)
afgeschonken theeспитой чай
afgeschonken theeочень слабый чай
afgestemd op ietsв соответствии с чем-л. (Alexander Oshis)
afgeven op iets, iem.поносить (кого-л., в его отсутствие)
afgeven op iets, iem.злословить
afgeven op iets, iem.ругать (что-л., кого-л.)
afgezien vanне говоря о
afgezien van het feit, dat...помимо того, что (Сова)
afgezien van het feit, dat...кроме того, что (Сова)
afgezien van het feit, dat...не говоря уже о том, что (Сова)
afleggen tegenсдавать в пользу чего-л, терять значимость (Marijke)
afraken van iem.отделаться (от кого-л.)
afstemmen opсогласовать (ЛА)
afstemmen opнастроить на (ЛА)
alle schaamte afgelegd/verloren hebbenвсякий стыд потерять (Сова)
betel af zijnжить обеспеченнее
betel af zijnжить лучше
bij de rij afgaanпроходить по очереди
bij het kantje afпо краю
bij zwart afпочти чёрный
blijf af met je fikkenне хватай (пальцами)
blijf er met je vlerken af!руки прочь!
blijf van mij afотстань от меня
blijf van mij afоставь меня в покое
daar is niets op af te dingenпротив этого ничего не возразишь
daar wil ik af zijnэтого я точно не знаю
daar wil ik af zijnв этом я не уверен
dag: op de dag afровно (Сова)
dag: op de dag afдень в день (= jour pour jour Сова)
dat doet er niet aan toe of afэто не меняет дела
dat is afвсё хорошо
dat is afвсё в порядке
dat werk moet nog met de klaarte afэта работа должна быть закончена ещё засветло
de aardigheid is er afэто мне уже больше не нравится
de aardigheid is er afэто уже не смешно
de balans afsluitenподводить баланс
de biecht afnemenисповедовать (кого-л.)
de bloesem valt afцвет опадает
de eed afleggenдавать клятву
de eed afleggenприсягать
de eed afnemenприводить к присяге
de fleur is er afкрасота увяла
de fleur is er afкрасота поблёкла
de gelofte afleggenторжественно обещать
de gelofte afleggenпоклясться
de gelofte afleggenдавать обет
de gems schoot de berghelling afсерна стрелой спустилась с горы
de glans is er afблеск уже пропал
de heuvel afс холма (вниз)
de hoed voor iem. afnemenснимать шляпу перед (кем-л.)
de hoed voor iem. afnemenраскланиваться (с кем-л.)
de hoeden gingen afшляпы были сняты
de jager schoot de gems van de berg afохотник "снял" с горы серну
de kwestie is afgehandeld/afgedaanвопрос исчерпан (Ukr)
iem. de loef afstekenопережать
iem. de loef afstekenпревосходить (кого-л.)
de loef afstekenперекрыть ветер, встав с наветренной стороны, опередить, перещеголять, утереть нос, перехитрить (taty43)
de oude mens afleggenв корне измениться (о человеке; к лучшему)
de parade afnemenпринимать парад
de rivier afвниз по реке
de rouw afleggenснимать траур
de schepen varen op de haven afкорабли направляются к гавани
de stroom schuurt de oever afпоток размывает берег
de tafel afruimenубирать со стола
de trap af flikkerenспустить кого-л. с лестницы
die leerling kijkt bij zijn buurman afэтот ученик списывает у своего соседа
die leerling kijkt van zijn buurman afэтот ученик списывает у своего соседа
dit woord stamt van 't Latijns afэто слово латинского происхождения
druk die plank wat afоттяни немного эту доску
een bedreiging afwendenпредотвратить угрозу (Ukr)
een belofte afleggenдавать обещание
een bezoek afleggenпосещать (bij- кого-л.)
een bezoek afleggenпосетить (кого-л.)
een bezoek afleggenсделать визит
een bezoek afleggenделать визит
een boodschap afgevenдоставлять донесение
een eed afleggenприсягать
iem. een eed afnemenприводить к присяге
een examen afleggenсдавать экзамен
iem. een examen afnemenподвергать испытанию
iem. een examen afnemenэкзаменовать
een formule afleidenвывести формулу (Ukr)
een getuigenis afleggenсвидетельствовать
een gevolgtrekking afleidenделать заключение
een gevolgtrekking afleidenделать вывод
een gewoonte afleggenоставлять привычку
een onheil afwendenотвести беду
een rivier afkomenплыть вниз по течению
een schip van de wal afwerkenотвести судно от стенки
een schip van een bank afhalenснимать судно с мели
een tentament afleggenсдать зачёт (alenushpl)
een tentament afleggenсдавать зачёт (alenushpl)
een toast afstekenпровозглашать тост
een vergunning afgevenвыдать лицензию (Wif)
een verklaring afleggenделать заявление
een verzekering afsluitenзастраховать
een vis ite afstekenделать визит
een wissel afgevenвыдавать вексель (op-на)
Eitjes afzettenоткладывать яйца (Мардж Симпсон)
elkaar aflossenсменять друг друга
er afdraaienотвинчивать
er afdraaienотвёртывать
er afdraaienоткручивать
er bekaaid afkomenпопасть в беду
er gemakkelijk afkomenлегко отделаться
er goed afkomenлегко отделаться
er heelhuids afkomenсчастливо отделаться
er schoot een hond op hem afсобака набросилась на него
er iets van af wetenчто-нибудь знать об этом
er zonder kleerscheuren afkomenдёшево отделаться
er zonder kleerscheuren afkomenостаться невредимым
er zonder kleerscheuren afkomenвыйти сухим из воды
ergens kaal afkomenпотерпеть неудачу
ergens kaal afkomenостаться ни с чем
examen afleggenсдавать экзамен
examen afnemenэкзаменовать
getuigenis afleggen vanсвидетельствовать о (чём-л.)
getuigenis afleggen vanдавать показания
goed af zijnбыть в хорошем положении
heel wat afpratenнаговорить кучу (любезностей, нелепостей и т.п.)
het afleggenсдаться
het afleggen tegenпроиграть кому (slot)
het aflossen van de wachtсмена караула
het er goed afbrengenсчастливо отделаться
het er heelhuids afbrengenсчастливо отделаться
het er levend afbrengenсчастливо отделаться
het er slecht afbrengenплохо кончить
het gaat hem goed afему всё сходит с рук
het juk afwerpenосвободиться
het juk afwerpenсбросить ярмо
het masker afdoenраскрыть
het masker afdoenразоблачить
het masker afdoenснять маску
het nieuwtje is er afэто потеряло прелесть новизны
het op zijn slofjes af kunnenлегко достигать (чего-л.)
het vriest heel wat afдавно стоят сильные морозы
het waait heel wat afуже давно дует
het werk is zogezegd afработа, можно сказать, кончена
Hij is er niet af te slaan!Его от этого не оторвать! (alenushpl)
Hij is er niet af te slaan!Его от этого не оторвёшь! (alenushpl)
hij is er niet van af te brengenего нельзя в этом разубедить
hij is niet van zijn boeken af te slaanего нельзя оторвать от его книг
hij loopt de kantjes afон точен
hij loopt de kantjes afон пунктуален
hij loopt de kantjes afон обращает внимание на мелочи
hij weet er niets van afон об этом ничего не знает
hij woont een eindje van de weg afон живёт в стороне, на некотором расстоянии от дороги
hoeden af!шапки долой!
hoezal men dat kluwen nog afwikkelen?как распутать это дело?
ik krijg het niet op tijd afя не могу закончить это вовремя
is uw werk al af?вы свою работу уже закончили?
je bent goed afты хорошо отделался
iem. klanten aftrekkenпереманить клиентов (у кого-л.)
iem. klanten aftrekkenпереманить покупателей (у кого-л.)
laat af!оставь!
laat af!брось!
iem., iets laten afhalenпосылать за (кем-л., чем-л.)
leg uw mantel afснимите пальто
links afhoudenповорачивать налево
meer dan hij af kanбольше, чем он может (сделать)
met een opgestoken zeil op iem. afkomenналететь (на кого-л.)
met kant afzettenобшивать кружевами
met prikkeldraad afzettenобносить колючей проволокой
met volle zeilen op zijn doel afgaanстремительно идти к своей цели
mijn kop af als het niet waar is!даю голову на отсечение, если это неправда!
niets afdoen vanне умалять
op de kop afточно
op de kop afровно
op de man afнапрямик, прямо, в упор, без обиняков (Сова)
op de man af vragenспросить как мужчина мужчину (Сова)
op de minuut afточно до одной минуты
op en afвверх и вниз
op en af, op en neerто туда, то сюда
op en af, op en neerвверх и вниз
op en afstappenходить взад и вперёд
op gevaar afс риском
op gevaar afна риск
op gevaar afрискуя
op goed af spelenпытаться свести игру вничью
op het... afпочти (Сова)
op het... afчуть ли не (Сова)
op het kantje afедва не
op het kantje afкак раз (вовремя)
op het kantje afв последний момент
op het kantje afчуть не
op iem. komen afzettenугрожающе приближаться (к кому-л.)
rechts afhoudenповорачивать направо
rekening en verantwoording afleggenдавать отчёт
slecht af zijnбыть в плохом положении
stof afnemenстереть/вытереть пыль (Ukr)
te slim af zijnобхитрить (Сова)
te slim af zijnперехитрить (Сова)
van iem. af zijnизбавиться (от кого-л.)
van iem. af zijnосвободиться
van iem. aflatenоставлять кого-л. в покое
van de drank afrakenотвыкнуть от вина
iem. van de goede weg afbrengenсовращать с пути истинного
iem. van de goede weg afbrengenсбивать
iets van de prijs afdoenсбавлять цену
van de weg afrakenсбиться с пути
iem. van de weg afwijzenуказать неправильный путь
van die dag afначиная с этого дня
van die som gaat een derde af aan onkostenодна треть этой суммы уходит на непроизводительные расходы
van elkaar afrakenрасходиться
iem. van het goede pad afbrengenсовращать с пути истинного
iem. van het goede pad afbrengenсбивать
van jongs afс детства
van jongs af aanc детства, с малых лет (Stasje)
van land afhoudenдержать от берега
van school afgaanбросать школу
van school afnemenвзять из школы (ученика)
van toen afс тех пор
van voogdijschap af aanснова
van voren af aanсначала
van voren af aanснова
van iemands wenken afhangenзависеть (от кого-л.)
van zich afhoudenне допускать до себя
van zich afslaanзащищаться
van zich afslaanотбиваться
iem. van zijn chapiter afbrengenотвлечь кого-л. от темы разговора
van zijn onderwerp afrakenуклониться от своей темы
van zijn onderwerp afrakenотклониться от своей темы
iem. van zijn plan afbrengenотговаривать от намерения
van zijn vrouw afgaanбросить жену
veel afdoen tot de zaakмного значить для дела
veel met iem. afzienиметь много хлопот (с кем-л.)
vuur afgevenстрелять
wij er op afмы идём туда
zich afkerenотворачиваться (van-от)
zich afmakenотделаться (van-от)
zich afsluitenзамкнуться в себе
zich afsluitenуединиться
zich afsluitenуйти от мира
zich afwerkenизнурять себя работой
zich afzettenотталкиваться (при прыжке)
zich afzonderenуединяться
zich afzonderenобособляться
zich afzonderenотделяться
zijn ernst afleggenотбросить серьёзность
zijn geslacht afleiden vanвести свой род от...
zijn krachten nemen afсилы его оставляют
zijn ogen niet kunnen afhoudenне быть в состоянии оторвать глаз (от)